Terug: Zweven en laten zweven
Vorige pagina: Bange piloten?
Volgende pagina: Een schop voor de kont
Date: jan 17 '95, 13:25
From: FG
Ik heb het boek After Solo ({Tom Knauff, After Solo, Julian 1995, ISBN 0-9605676-3-1. Knauff & Grove, Julian, Pa. 16844, USA. [+1] 814 355 2483, Fax [+1] 814 355 2633.) bij Tom Knauff besteld, hoewel ik zelf nog ergens `before solo' ben.
Gisteren, bij een prachtige heldere lucht en een wind van ongeveer 6 meter per seconde uit het noordoosten, werd het vliegseizoen van 1995 op het Nationaal Zweefvliegcentrum Terlet zonder enig ceremonieel geopend. Henk Frohwein, DDI en sleepvliegtuigpiloot, zat aan de koffie met een andere sleepvliegtuigpiloot, Rob Mertens. Een gepensioneerde winkelier was gekomen om te vliegen en ik kwam erbij, popelend om de lucht in te gaan. Bij deze weersomstandigheden konden ze toch moeilijk de toestellen in de hangar laten?
Na een uur stonden we op de strip, met een ASK-21 tweezitter voor mij en een ASK-23 eenzitter voor de gepensioneerde. Het stralende weer zou een fraaie plaat in de krant hebben opgeleverd, als iemand eraan had gedacht een journalist uit te nodigen voor de eerste vlucht van het jaar, maar nu kreeg de eenzitter startnummer 1 op startlijst 1, een sleepvlucht naar 1000 meter en een fraaie landing. De piloot bleef nog even om de tip vast te houden voor mijn eerste vlucht en daarna vertrok hij.
Ik was de enige klant!
Intussen was ene Otto, hooggeplaatst vliegpersoon, ergens vandaan gekomen om Rob en Henk hun checkclucht voor het begin van het jaar af te nemen. Ze slaagden allebei. Daarna vertrok ook Otto, zodat technicus en hangaropzichter Sipko zich vrijmaakte om ons verder te helpen.
Ik maakte op deze dag drie starts: eerst een korte om te zien of ik het nog kon na de winterstop; dat lukte. Het is een opgave om de kist rustig achter het sleepvliegtuig aan te laten vliegen. Ik heb nu afgeleerd om teveel te corrigeren (daarvan ga je alle kanten opzwiepen) maar ik maak nog steeds onafgebroken kleinere correcties die misschien niet echt nodig zijn. Daardoor waai ik telkens in kleine rondjes om het ideale punt heen. Ik vertrouw erop dat dit wel zal slijten. Het gaat erom, dat ik moet leren onderscheiden wat het sleepvliegtuig doet. Als hij slechts een kleine correctie maakt en even met zijn vleugels naar links gaat, hoef ik dat niet na te doen, maar wanneer hij een bocht inzet, moet ik wel zo snel mogelijk meedraaien. Hoe eerder ik meega, hoe minder ik even later hoef te corrigeren.
De tweede en derde keer lieten we ons naar 1000 meter hoogte slepen, zodat ik langer achter het sleepvliegtuig kon blijven hangen. Bovendien had ik vanaf 1000 meter een beter zicht en meer meters om te gebruiken voor het oefenen van scherpe bochten, overtrekken en slippend vliegen.
Een nieuwe instructeur voor elke start: Henk was mijn instructeur terwijl Rob zijn sleepexamen vloog, daarna wisselden ze van plaats en tot slot vloog ik de kist over naar de hangar met Sipko die, zo blijkt, ook zijn instructeursbevoegdheid heeft. Ik had hem nog nooit in de lucht meegemaakt, maar hij doet het uitstekend.
Rob drukte me op het hart, het laatste deel van mijn opleiding met één en dezelfde instructeur te blijven vliegen.
Wat zal ik nu doen? Een instructeur vragen mij onder zijn hoede te nemen? Ik ken er vele die ik graag mag en ook bewonder. Eentje echter onderscheidt zich op een niet makkelijk te beschrijven manier van alle anderen. Vliegen is zijn hele leven, zonder dat hij ook maar in de geringste mate fanatiek is te noemen. Een tengere man, gevoelig maar ook afstandelijk, die het gedrang mijdt. En toch weet hij van allen het meest en was hij het die de draadloze kracht bezat om mij een eerste geslaagde landing te laten maken, alleen maar door achter me te zitten en spaarzaam te praten.