!DOCTYPE HTML PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 3.2//EN">
Terug: Zweven en laten zweven
Vorige pagina: Honderd meter: verkort circuit
Volgende pagina: Start in regenlanding in aardappelen
Date: Oct 23'94, 21:03
From: Matthijs Wachtmeester
Iets na negenen stapt de DDI van deze dag (dinsdag 18 oktober), Hans Groeneveld, restaurant De Thermiekbel binnen. Frans, die redelijk dicht bij de ingang staat, begroet hem en onmiddellijk gaan twee speurende ogen de zaal rond. `Dan zit daar Wachtmeester.' Meteen aan het begin van de dag krijg ik een goed gevoel. Een vreselijk ervaren piloot die alles al heeft meegemaakt en leerlingen bij bosjes heeft zien komen en gaan, gaat spontaan op zoek naar een leerling die vandaag zijn negende start zal maken en hij vindt hem ogenblikkelijk. Na de briefing snel aan de slag om de kisten naar de strip te brengen en zowaar, Sipko moppert niet één keer. Mijn dag kan nu al niet meer stuk. Terwijl ik zit te wachten op het moment waarop Hans de eerste vlucht van de ochtend zal gaan maken (dat moet volgens de leerboeken), vraagt hij aan mij of ik met Henk Frohwein wil vliegen. Natuurlijk wil ik dat en tot mijn verbazing blijkt dat wij de eerste vlucht zullen uitvoeren. Henk vraagt of ik al eerder zelf heb gestart. Dat heb ik en daarom moet ik het nu ook maar doen. Als gevolg van de kou en de harde wind op grotere hoogte trek ik de kist naar 610 meter. Dat belooft wat voor vanmiddag wanneer het misschien nog licht thermisch wordt. We draaien een paar bochtjes waarbij mij wordt verteld hoe ik me moet oriënteren en Henk drukt me op het hart de bochten niet te ruw te vliegen --- aan echt steile bochten ben ik nog lang niet toe. Meteen nog een vluchtje en nu komen we tot 650 meter. Het zicht is formidabel, we zien de mist optrekken boven sommige delen van De Liemers, en de heuvels van het Montferland liggen er prachtig bij. Ik verheug me al op de fabelachtige vergezichten wanneer we vanmiddag boven de 1000 meter kunnen rondcirkelen. Het is deze dag nogal druk op de strip, wat tot gevolg heeft dat ik's ochtends maar twee starts maak. Blijkbaar zijn meer mensen door weerman Erwin Krol aangespoord om vandaag nog te gaan vliegen, omdat het weer de rest van de week veel slechter belooft te worden. Frans heeft zijn twee starts er ook op zitten en Veerle en Rosa zijn laaiend enthousiast na hun doopvlucht, een goed moment om in het restaurant iets warms te gaan eten. Na de middag is er een kleine tegenslag. De thermiek waarop we hadden gehoopt komt niet, wat betekent dat de vluchten die nog komen kort zullen zijn. Daarbij is de wind iets minder hard gaan waaien waardoor we aan de lier minder hoogte kunnen maken, dus de landing wordt een paar minuten eerder ingezet dan bij de vluchten van die ochtend. Henk Frohwein is tevreden over mijn starts en besluit mij de beginselen van het landen bij te brengen. Het circuit ken ik al, maar het opvoeren van de snelheid van de normale 80 à 90 kilometer per uur tot 120 kilometer per uur om te gaan landen is voor mij de omgekeerde wereld. Mijn gevoel zegt me dat je juist langzamer moet gaan vliegen. De volgende keer zal ik eens vragen hoe dat in elkaar steekt. Van achter mij krijg ik te horen wat ik allemaal moet doen om veilig te landen en ik voel aan de bedieningsorganen dat Henk mijn bewegingen nauwkeurig volgt en corrigeert. Zo vang ik te ruw af, wat zou betekenen dat we een heel klein stukje stijgen om daarna alsnog te landen. Op zich heeft dat ook zijn voordelen, want zo kun je tweemaal landen voor hetzelfde geld...
Ik had al twee bonnen ingeleverd, dus we kunnen meteen weer starten. Nu laat Frohwein mij bij de landing meer zelf doen. Hij instrueert mij nog wel, maar ik voel niet meer zijn corrigerende hand aan de stuurknuppel. Omdat ik de vorige keer te ruw afving, besluit ik zo rustig mogelijk af te vangen, wat tot gevolg heeft dat we pardoes neerkomen op het buikwiel midden onder de romp in plaats van eerst op het staartwiel. Waar ik bij al mijn vorige vluchten na het neerkomen de concentratie liet verslappen, doe ik nu mijn best om de vleugels horizontaal te houden, wat redelijk lukt. Eenmaal tot stilstand gekomen vertel ik dat ik de landing nogal ruw vind en dat dat beter moet kunnen.
`Dit was je twaalfde start?'
`Ja.'
`Na twaalf starts mag je nog helemaal niet landen!'
Heerlijk, hoe zo'n man een al te kritische leerling een hart onder de riem weet te steken. Voor het eerst heb ik aan het eind van een vliegdag het gevoel dat ik het misschien nog wel zal leren. De dag die mooi beloofde te worden, lost zijn belofte volledig in.