Terug: Zweven en laten zweven
Vorige pagina: Dicke Luft
Volgende pagina: Benauwd
Date: Sep 07'94, 21:43
From: Matthijs Wachtmeester
Dinsdagochtend om 9 uur zitten Frans en ik met nog een paar mensen te wachten op de komst van DDI Hans voor de briefing en, naar wij hopen, weer een lekker dagje vliegen. Wanneer Hans na negenen nog niet is gesignaleerd in De Thermiekbel stuur ik Frans naar boven (receptie en administratie) om te informeren of er wel gevlogen kan worden. Gelukkig is dat het geval en even later komt Hans binnen. Het weerbericht is niet om over te juichen, maar voor lesvluchten ziet het te verwachten weer er goed genoeg uit: voor de middag droog met af en toe zon en later op de dag kans op regen als gevolg van een naderend front. Naar verwachting zijn de eerste vluchten kort (een minuut of tien) en tegen een uur of elf zien we het aangekondigde front naderen, eerder dan verwacht. Gauw nog een paar vluchtjes maken voordat vliegen onmogelijk wordt en ziedaar, de eerste meteowet van Groeneveld geldt ook voor dit front: het vertraagt en de lucht blijkt ineens vol te zitten met kleine thermiekbellen.
Instructeur Jan van Genne doet zijn best zoveel mogelijk gebruik te maken van de opstijgende lucht om hoogte te winnen. Omdat de bellen belachelijk klein zijn, maken we heel veel heel kleine cirkels en na verloop van tijd begin ik duizelig te worden, maar gelukkig bestaat hiertegen een probaat middel: even zelf rechtuit vliegen en de duizeligheid is over. We vliegen wat rond en ik doe een paar oefeningen. Dan doemen er vóór ons veelbelovende cumuluswolken op. In een aantal gevallen is er sprake van niet meer dan schone schijn, maar onder een grote wolk blijkt voldoende thermiek aanwezig om ons tot aan de wolkenbasis te brengen. We zitten nu op ongeveer 1200 meter hoogte en dat hadden we aan het begin van deze dag niet voor mogelijk gehouden. van Genne is, terecht, voldaan over deze prestatie en geeft de besturing van het toestel over aan mij. Ik mag doen wat ik wil, want we hebben hoogte genoeg om ons niet druk te maken over het verlies van flink wat meters. In no time zakken we tot 900 meter, maar dan is het ineens gedaan met het dalen. Het lijkt wel of er een vloer onder ons ligt en overal fluit de variometer zijn opgewekte deuntje. We vliegen nog een tijdje op deze hoogte rond, maar dalen is er niet bij. Dan maar grijpen naar de kleppen op de vleugels om beneden te komen, want van Genne en ik krijgen honger. Eenmaal aan de grond blijken we 74 minuten in de lucht te zijn geweest, een mooie reden om een uitgebreide lunchpauze te nemen. Later in de middag (nog steeds geen druppel regen gezien) komt van Genne aanzetten met een zak vol cantharellen die hij heeft geplukt in het bos aan de rand van de strip.
Patrick heeft nog nooit cantharellen gegeten en getweeën besluiten wij ook maar wat paddestoelen te gaan plukken. Na even zoeken hebben we ruim voldoende voor een mooie garnering van een biefstuk met gebakken aardappeltjes. Terug op de strip raak ik bijna ontroerd door de liefde voor de natuur van bijna alle aanwezigen. Van alle kanten wordt ons gevraagd of we wel voldoende cantharellen hebben laten staan. Even later blijkt waarom: als we alles plukken is er volgend jaar niks meer te halen. Puur eigenbelang dus.