[home]  [index] gifupgif gif

Terug: Zweven en laten zweven
Vorige pagina: Met een gefruit uitje
Volgende pagina: Uitzicht


Benauwd


 

Date: Sep 19'94, 20:38
From: FG

Nadat ik gisteren verlangend naar de schitterende lucht had getuurd, wil ik vandaag hoe dan ook vertrekken. Het is immers al weer twee weken geleden dat we voor het laatst vlogen...

Ik blijk niet de enige. Enfin, dan spreek je nog eens iemand. Zoals een jongen en een meisje die eigenlijk liever parapente (matrasparachutes) vliegen, maar dan wel in de Alpen en daar heb je er in Nederland niet veel van. Uitgebreider praat ik met Hans van Beek (hij heeft dezelfde naam als de baas van De Thermiekbel ), die 30 jaar geleden zijn zweefvliegbewijs haalde maar er daarna (studie in Delft, loopbaan) eerst geen geld en later geen tijd meer voor had. Nu begint hij wat afstand te nemen van de arbeids-tredmolen: sinds hij een paar relatief jonge vrienden ten grave heeft gedragen, is hem de betrekkelijkheid van haastige-spoedcarrières duidelijk geworden. Nu wil hij op Terlet zijn ZVB weer halen, dan samen met een kameraad een zweefvliegtuig kopen en een `verstandshuwelijk' aangaan met een club, om regelmatig te kunnen vliegen in hun eigen toestel zonder al te vast te raken in de clubstructuur en de daaruit voortvloeiende sociale verplichtingen.

Er is intussen een vrij mooie bewolking tot ontwikkeling gekomen, niet wat betreft thermiek maar voor het uitzicht: hier en daar plukken heel lage stratocumulus en een stuk daarboven het grauwere wolkendak met gaten. Wie boven komt, kijkt neer op wolken en vliegt er ook tussendoor. Een sprookjespanorama.

Tegen het middaguur komt er een vrij grote boze wolk opzetten en de DDI, Herman van der Meer, sluit de boel af (we zetten de kisten mooi zigzag naast elkaar, met het neuswiel van de een op de vleugeltip van de volgende). Van der Meer raadt iedereen aan een uurtje koffie te gaan drinken in De Thermiekbel. Omdat ik zoiets al eens eerder heb meegemaakt, besluit ik de gok te wagen en gewoon te blijven staan. En inderdaad, de wolk is even snel verdwenen als de meeste vliegers, waardoor ik meteen een vlucht kan maken.

De ogenblikken voor de start, na de checks, zijn opmerkelijk: door de bijna afwezige wind is het doodstil in de cockpit. We zeggen niets. Het enige dat luid klinkt is de ademhaling van twee mensen, versterkt door de holle ruimte waarin we samen zitten. Twee vreemden die naar elkaars ademhaling luisteren. Voor het eerst voel ik dat de cockpit wel heel nauw is.

Na 7 minuten zijn we beneden en heb ik intussen kans gezien een reeks cruciale fouten te maken: start knudde, ontkoppelen belabberd, bochten als een bot mes door oude kaas en de landing van een dronkeman. Instructeur Jan van Genne legt me na de vlucht de principes van de start uit. Met een steentje in het zand tekent hij in één vloeiende beweging vliegtuigromp, vleugels, lier en de tijdens de lierstart geleidelijk veranderende hoek van de kabel ten opzichte van het zwaartepunt. Hij is de verdere middag druk met twee Italiaanse jongens, vrij kleine knapen met grote leren vliegeniersjacks, die op Terlet hun aantekening voor sleepstarts komen halen. Hun Italiaans klinkt me als een Zwitsers dialect in de oren. Een binnensmonds taaltje voor mensen die aan een half woord genoeg hebben.

Er volgt nog een uur of anderhalf met schitterend weer, lange vluchten, maar er komen meer belangstellenden, de gemiddelde vluchtduur loopt op, de rij wachtenden groeit. Ik bekijk met afgunst de vlucht van drie buizerds, cirkelend in een van de thermiekbellen (zweefvliegers voegen zich bij hen). De vogels maken korte, steile bochten en stijgen snel. Twee buizerds stoeien met elkaar wanneer ze elkaar dicht naderen; de een duikt ondersteboven onder de ander door. Even later is er nog maar één buizerd in de bel: de andere twee `steken' elk een kant op, met grote snelheid.

Tegen vijven probeer ik het nog een keer, ditmaal met Get (zonder r) Jansen, die sinds zijn VUT een week per maand instructie geeft. Nu gaat het iets beter (13 minuten) en de landing verloopt vrij redelijk op stembesturing. Het `afvangen' van de landing --- vlak gaan vliegen zonder weer omhoog te gaan --- vereist een heel geleidelijke, ontspannen manier van besturen, op wat voorlopig het meest enerverende moment van de vlucht is.

Het vliegbedrijf is nu zowat tot stilstand gekomen. Er is nog maar één kabel, de laatste van de dag en er is een man voor een passagiersvlucht gekomen: zijn vrouw en twee kleine kinderen zitten langs de kant. Een van de kinderen, van de leeftijd waarop ze al wel redelijk lopen en praten, maar nog niets begrijpen, verbaast zich erover dat papa naar het vliegtuig loopt. Daar zal een nog grotere verbazing op volgen...