Terug: Zweven en laten zweven
Vorige pagina: Woeste hoogten
Date: may 2 '95, 16:36
From: FG
Het uitgebreide weerbericht dat ergens op Teletekst is te vinden, moet voor vandaag veelbelovend zijn geweest, want De Thermiekbel was voor de briefing afgeladen met zweefvliegers. Toen DDI Hans verscheen, op een stoel klom en met de gefaxte weerkaart in de hand ieders hoop op een prima vliegdag bevestigde, klonk er luid applaus. De hangar werd vrijwel geheel geleegd en er vormden zich twee colonnes van zweefvliegtuigen, een naar de strip van zweefvliegclub De Geldersche en een naar onze strip. Gedurende de dag kwam daar nog een stroom auto's met zweefvliegtuigen in aanhangers bij, uit alle delen van het land. De eerste dag van het jaar dat het, althans op de grond, weer eens erg hectisch was.
En de eerste dag dat ik in mijn eentje meemaakte wat thermiek is. Tegen elven startte ik, vond wat `stijgen' en klom al cirkelend van 400 naar 520 meter, een wonderlijke belevenis. Terwijl ik dat deed, klom een ander in dezelfde bel van onder mij tot ver boven mij, dus het moest beter kunnen, maar het gevoel van lichte verbazing en blijdschap, om zomaar door iets te worden opgetild, was voor mij voldoende. Ik ben weliswaar hoger geweest met een instructeur, maar door het gepraat, doordat ik het niet zelf en alleen deed en vooral doordat het allemaal harder en steiler ging, ontging me de schoonheid ervan. Nu verspilde ik wel wat extra `stijgen' door zo kalm mijn rondjes te vliegen, maar ach... Toen ik landde had ik het dagrecord gevlogen: 17 minuten. Makkelijk natuurlijk: degenen die vóór mij startten, waren nog in de lucht!
De uren daarna werden besteed aan het oplieren van zoveel mogelijk zweefvliegtuigen, voornamelijk privékisten die uren weg zouden blijven. Halverwege de middag was dat goeddeels gedaan en kon ik weer eens instappen. Henk Frohwein, die in een toestel met een leerling achter mij zou starten, vroeg me schertsend of ik even een goeie bel voor hem wilde opzoeken (Henk is een van de betere thermiekvliegers). `Als je me maar geen daalgebied binnenlokt!' voegde hij er nog aan toe. In de lucht heb ik hem niet meer gezien.
Ik draaide eerst een rondje boven de lier (`Dat mag eigenlijk niet, maar daar zit nu een hoop thermiek hoor!' had een vlieger me verzekerd) zonder de beloofde thermiekbel aan te treffen. Echter, nadat ik mijn steven had gekeerd en het toegestane oefengebied binnenvloog, begon de variometer te zingen en het toestel te beven. De 120 meter die ik eerder was gestegen, had ik in een ommezien onder mij en terwijl ik verder en verder klom, ontvouwde zich beneden mij het landschap als een bloem. Had ik de afgelopen maanden voornamelijk het vliegveld en de nabije omgeving vanuit de lucht gezien, nu opende zich het panorama weidser, en ik zag de steden opdoemen. Hoenderloo, Apeldoorn, Eerbeek, Dieren, Rheden, Arnhem... Prachtig! De felle zon speelde over slootjes die om beurten vanuit het landschap opschitterden. Ik herkende ergens een glanzend, metalen, halfrond dak van een gebouw dat ik tijdens een van de eerste lesvluchten ook had gezien. Op 1000 meter riep ik Henk op om hem mijn hoogte te melden. `Prima!' antwoordde hij, en ik was weer alleen.
Wat een uitzicht. En het stijgen ging door --- het maakte niet eens uit of ik een stuk verderop vloog, overal leek wel thermiek te vinden. Ik zag mijn vleugeltips zachtjes op en neer zwaaien en moest even wat angst overwinnen. Bij 1400 meter leek het plafond bereikt en daar riep ik DDI Hans op om hem deze mijlpaal te melden. `Nou en?' reageerde hij nuchter. Voor ik startte, had hij me gezegd: `Je vorige start was kort. Drie kwartier nu!' Ik dacht dat hij een grapje maakte, maar ook nu had hij het weer bij het rechte eind.
Voor het eerst was ik hoog genoeg om een stuk verder te gaan dan de omgeving van het vliegveld en ik had al eens tegen mezelf gezegd: `Als ik een keer hoog genoeg ben, ga ik weg.' Maar nu er een kans was, aarzelde ik toch. Ik was al geruime tijd boven, dus de tijd was beperkt. Wanneer ik heel hard naar Arnhem zou vliegen, zou ik daardoor ook veel hoogte verliezen en wat te doen als ik dan niet voldoende thermiek zou vinden om dat op de terugweg weer goed te maken? Als ik te laag zou komen, mocht ik niet over het militaire gebied van Deelen teruggaan (900 meter is daarvoor de grens). Ik besloot tot een tussenweg: met 150 kilometer per uur vloog ik naar het uiterste noorden van Arnhem, cirkelde over het goed herkenbare nieuwe ziekenhuiscomplex, genoot enkele seconden van de aanblik van de stad, zag een sportveld, onbekende gebouwen en ging weer terug. Het eerste stuk naar de stad toe was er zelfs nog stevige thermiek tijdens het rechtuit vliegen, maar op de terugweg was die er nauwelijks meer.
Nadat ik was geland, feliciteerde Hans me met het behalen van mijn C-brevet: ik was 48 minuten weggeweest. Een paar uur later zou het cadeau volgen.
Aan het einde van de middag zat ik met een andere vlieger, Robert Deen, na te praten. De meeste privékisten waren alweer geland, ingepakt en achter de auto's van hun eigenaars weggereden. Toen Hans vanaf het veld naar de overgebleven vliegers riep: `Is er nog iemand voor de Ka-8 ?' vroeg ik: `Hoeveel ervaring moet je daarvoor hebben?' Want dat zou ik nog weleens willen meemaken. `Geef maar een bon,' antwoordde Hans. `Ga snel zitten, doe je cockpitcheck en bekijk het maar!'
Robert, die de startadministratie bijhield, nam mijn bon aan. `Pas wel op in het begin van de start,' raadde hij me aan, `want je schiet recht omhoog als je niet bijdrukt.' Ik klom in de cockpit en begon alles eens goed in me op te nemen. Een indrukwekkende soberheid: slechts drie metertjes voor hoogte, snelheid, en vario. Dunne metalen buizen als frame met hier en daar wat hout maar vooral veel linnen als bekleding. Kleine simpele hendels voor de trim van het hoogteroer en voor de remkleppen. De tiploper legde me uit hoe de pedalen van het richtingsroer worden versteld: door middel van schakeltjes in de twee kabels van het roer.
`Komt er nog wat van? Kap dicht, instrumenten, ontkoppeling, kleppen!' onderbrak Henk Frohwein mijn gemijmer. Hij stond met wat anderen schuin voor me bij een ander toestel te wachten tot ik zou vertrekken. Ik sloot de kap. De vergrendeling was net zo schattig primitief als van een oud keukenraampje.
De kabel gleed, stond strak en daar ging ik. Eerst met een felle, zoevende sprong vooruit en vrij steil omhoog, daarna gestaag hoger en hoger. De ontkoppeling gaf geen knal ditmaal --- de kabel viel ontspannen weg. Ik vond het verrassend te merken hoe snel en exact de Ka-8 reageerde op stuurbewegingen; de geringste druk van voeten of een kleine verandering van mijn houding maakte al verschil in de stand en vliegrichting. Het korte, rafelige piefje voor mij gaf dan aan dat ik slipte en de snelheid nam af terwijl ik met ongeveer 50 kilometer per uur toch al langzaam vloog. Naarmate ik er meer op lette, ging ik meer corrigeren maar dat bleek niet eens erg nodig. Het toestel gedroeg zich als een oude dienstmaagd die op het eerste gezicht blindelings gehoorzaamt aan de soms wat onbezonnen opdrachten van haar broodheer, maar die het zo plooit dat alles toch nog goed komt (Saartje?). We kwamen wat zwakke thermiek tegen van nog geen halve meter per seconde, wat er op de oude variometer nog als heel wat uitzag. Die thermiek liet ik maar even waaien en na wat wisselbochten begon ik aan de landing. Hoewel het aftrimmen van snelheid goed ging, had ik toch de neiging aan de knuppel te trekken en daardoor weer langzaam te vliegen. Ik koos er daarom voor een ruime snelheid te houden. Ik was benieuwd hoe het landen zou gaan: Saartje bleek ook nu de goeiige volgzaamheid zelve.
Een meer dan volle, meer dan mooie dag was bijna voorbij. Een paar toestellen startten voor het laatst om naar de hangar te worden overgevlogen. Ergens vanuit de lucht meldde zich iemand die bezig was aan zijn eerste vijf-uursvlucht om te vragen hoe lang hij nog boven moest blijven. Het zat er bijna op. Ik stond juist op het punt om naar huis te gaan, toen Hans vroeg of ik de Ka-8 nog een keer wilde. Ik hoorde mezelf onmiddellijk toehappen!
Nu zocht ik de zwakke thermiek wel op. De variometer wees licht stijgen aan en moeiteloos ging het verder omhoog. Voor het eerst had ik de tijd om een liedje te neuriën. Ik heb weleens iemand gloedvol horen praten over `oude thermiek' en nu begreep ik wat hij bedoelde: de wind is gaan liggen, alle drukte is voorbij, een tevreden loomheid valt in en de thermiek die voor zoveel opwaartse energie en turbulentie zorgde, is er nog, maar heeft een bezadigd karakter gekregen. Oude thermiek.
Terwijl Saartje trouw haar milde bochten draaide, zag ik opnieuw hoe het landschap zich ontvouwde, ditmaal onder de vroege avondzon.
Old pilots never die...