Terug: Zweven en laten zweven
Vorige pagina: Zweverig
Volgende pagina: Wie `B' vliegt...
Date: mar 24 '95, 19:09
From: FG
Eindelijk... Het is bekend dat elke leerlingvlieger wel een tijdelijke inzinking krijgt in de opbouw van zijn vliegkunst, en de mijne ligt nu hopelijk achter me. Slecht getimed, zo vlak na de eerste solovlucht, maar het is waar: ik bakte er weinig meer van.
Maar het tij is gekeerd, sterker nog: ik heb mijn B-brevet!
(Het A-brevet bestaat niet meer: dat dateert uit de allervroegste tijd van het zweefvliegen, toen een zweefvliegtuig weinig meer was dan een stel grote vleugels met daartussen een krukje waarop de piloot zat. De eerste `vlucht' vond plaats doordat twee elastieken van 50 meter lengte door twee ploegjes strak werden getrokken, terwijl een derde groepje helpers het toestelletje vasthield. Daarna werd het losgelaten en de piloot die deze korte luchtsprong doorstond, verdiende het A-brevet...)
Ik begon met Kees Hordijk, een beetje een rommelige vlucht in die zin dat ik pas boven bemerkte dat de andere strip ook in gebruik was. Daar mag je dan niet overheen natuurlijk, zodat tot mijn verbazing slechts als oefengebied een heel klein stukje overbleef tussen de lier en Deelen, waar de militaire tanks U-vormige sporen in de grond hebben getrokken.
Toen we waren geland, bleven we nog een poos in de cockpit zitten, terwijl Kees me vragen stelde. `Waarom gaat je snelheid zo op en neer?' Tja, ik vind het prettiger om snel te vliegen. `Waarom vind je dat prettiger? Ben je bang dat het niet veilig is als je langzamer gaat?' Misschien zit daar wel wat in. Als je te langzaam vliegt en je maakt een bocht, dan glijd je weg, tot je met de neus naar beneden weer voldoende vaart hebt gekregen. Dat voelt zo slordig aan. Mijzelf deren die snelheidswisselingen niet zo, maar Kees wees me er op dat ik in dit stadium gewoon `het trucje' moet laten zien, dat wil zeggen een paar onberispelijke vluchten en nette landingen. Dus in normale vlucht 80 kilometer per uur en op circuit precies 90. Met steviger wind wat harder, maar niet als een jojo.
Ik was vastbesloten dit in mijn oren te knopen. Op de een of andere manier had ik de afgelopen weken niet echt door dat elke nieuwe vlucht na die eerste solostart eigenlijk een examenvlucht is. Daarvóór kon ik nog op een wat argeloze manier met de instructeur de lucht in, met het idee dat we samen toewerkten naar de solo-status. Na die solovlucht waren de instructeurs kritischer geworden, terwijl ik juist minder geconcentreerd vloog --- er was immers nòg iemand aan boord die op kon letten? Geklungel was het resultaat. De ene instructeur mopperde meer dan de ander waardoor ik zelf ook ging twijfelen. En bovendien gingen de landingen, die eerst zo makkelijk leken, matig. Dat moest nu eens afgelopen zijn.
De volgende vlucht was met Hans Groeneveld. Zijn opmerking voor het logboek: `afronden en afvangen!'
`Ik heb het je vaak genoeg goed zien doen. Je hebt blijkbaar een terugval gehad, maar je moet het nu gewoon zonder problemen weer laten zien.'
Volgende start met Hans : in orde. Hij wilde hierna nog eenmaal met mij samen vliegen, om te checken of deze vlucht een incident was of echt een verbetering, zodat ik daarna, als het opnieuw goed zou uitpakken, weer solo kon. Die derde vlucht ging ook prima...
Zodat ik even later in een ASK-23 klaar zat! Een leuk klein toestel. Van buiten lijkt het net een ASK-21 voor één persoon, maar van binnen voelt het toch allemaal iets anders aan. Trim links vóór de hendel van de remkleppen, een iets andere schaal van de snelheidsmeter en de knuppelbeweging voelt ook anders (ik zat vrij ver naar achteren in de cockpit en daardoor ook lager dan gewoonlijk).
Annelies de Bruine zag me zitten, en vroeg me wat ik deed. `Ach, even voelen hoe dat nou zit,' zei ik en liet de kabel komen, deed de kap dicht. Ik vroeg haar goed op me te letten. Eerder die ochtend had ze verteld dat ze elke eerste solovlucht, nadat ze een poosje niet heeft gevlogen, wel weer een paar minuten bang is. `Waarom zit ik hier?' vraagt ze zich dan af. `Ik vind dit helemaal niet leuk!'
Het werd een heerlijke vlucht. Kees vond mijn landing wat aan de snelle kant, maar netjes afgevangen. Hans liep langs mij heen, naar de ASK-21 met een andere leerling, en zei, op zijn terloopse maar zeer welgemeende manier: `Leuk hè?'
Daarna startte ik nog driemaal; Kees rekte de vliegdag speciaal voor me op, geloof ik, want ik deed de laatste twee starts van de dag, nadat de andere toestellen al naar de hangar waren overgevlogen. Af en toe schoot ik in de lach, terwijl ik hardop tegen mezelf zei: `Hier zit ik, helemaal alleen, op --- even kijken --- 400 meter hoogte en ik geloof dat ik weet wat ik moet doen!'
Tijdens de voorlaatste vlucht bleef ik, zo laat in de middag, wonder boven wonder nog een poosje hangen in flarden thermiek. Ik draaide daarom nog maar even door, en tikte na elke cirkel voor de zekerheid naast de hoogtemeter, die inderdaad aangaf dat ik niet of nauwelijks was gezakt... Op final boven de bomen was het met de stevige wind behoorlijk turbulent overigens!
Het is dan spannend, met enige crosswind, en het vergt wat om in die laatste momenten kalm te blijven en niet te snel door die turbulentie heen te willen duiken. Snelheid is veiligheid, maar teveel snelheid levert mij weer van die lelijke landingen op en daar wil ik voorlopig vanaf zijn.
Pas in deze solovluchten beginnen een paar fundamentele dingen, die ik voorheen alleen met mijn kruin bevatte, mij in de vingers te komen. Bijvoorbeeld, dat je best naar een punt op de grond kunt dalen, zonder dat de neus van het toestel erheen wijst. Het is me uitgelegd, ik heb het gelezen en ik heb het zelf al beweerd, maar het daadwerkelijk in mijn eentje uitvoeren van die vliegbeweging is iets heel anders.
Tijdens alle belangrijke vliegmomenten noem ik hoogte en snelheid hardop en ik zorg ervoor het circuit ruim genoeg te vliegen, bovenal door de snelheid meteen goed af te trimmen. En zowaar, het lukt nog ook. Het afvangen voelt aan als het toestel `plagen': de neus duwtjes omhoog geven wanneer de snelheid nèt niet meer toereikend is om werkelijk omhoog te gaan. Een spel waarvan de timing belangrijk is.
Eenmaal wilde ik netjes afvangen, maar ineens was de grond er al en het toestel reed hard over wat oneffenheden op de baan. Ik stuiterde even met mijn hoofd tegen de kap van de cockpit --- toch belangrijk om die riemen echt strak vast te maken voortaan. Het toestel plaagde blijkbaar terug. Met een vreugdesprongetje.
Kees zei me dat ik nu het formulier voor mijn B-brevet kon gaan invullen. Terwijl in De Thermiekbel de mensen een rondje kregen van `een meneer die nu boven is', vulde ik boven met Kees het formulier in... En toen snel naar huis: ik was al veel te laat, bovendien had ik na het rondje geen geld meer voor een eigen glas!