Van die dingen. Achteruit inparkeren, een halve draai en de hellingproef gingen dan weer wel, maar echt mooi ging er niets.
Naschrift
Mijn eerste examen ging niet echt goed. Gespannen, maakte ik in mijn
hoofd van twee stoplichten vlak na elkaar er één. Zodra het stoplicht
twintig meter verder op groen sprong, begon ik verder te rijden ook al stond
het stoplicht voor mijn neus nog op rood. Ook stond er “podw” op mijn
afwijzing, dus mijn Plaats Op De Weg kon beter.
Het tweede examen ging al iets beter, maar nu was de examinator nerveus. Ze vroeg me waar ik werkte (thuiskantoor) waarop ze zei dat ik dus niet zo vaak in ze file sta 's ochtends vroeg. Nee, antwoordde ik, ik heb ook mijn rijbewijs nog niet...
Bij het derde examen was ik een stuk beter geconcentreerd en het nagesprek van Humphry met de kalme oudere examinator ging over ditjes en datjes. De examinator hielp me op een gegeven moment terloops uit de spanning met “Het was goed hoor”.
Zo makkelijk gaat het dus gewoon, als het gaat.
Ik ben meteen mijn rijbewijs gaan halen bij het gemeenteloket, heb een wagen gehuurd waarmee ik naar mijn vriendin reed om het te vieren.
Een hoogst eigenaardig en plezierig gevoel om alleen te rijden, zelf te bepalen waarheen en hoe.
De rest van het jaar heb ik gemiddeld duizend kilometer per week gereden. Meteen ook 's nachts, in regen en sneeuw, door de stad, door Amsterdam, Brussel en over de Duitse Autobahn. Twee keer geschrokken en goed weggekomen: een te snel genomen afrit (remmen en geluk hebben) en rechtsaf slaan op een smalle weg waar een tegenligger me nipt miste. En op een regenachtige middag in Den Helder van achteren aangereden door een jongen in een pas gekochte tweedehands wagen waarvan de remmen het niet goed genoeg deden. Leerzame momenten.
Als ik een dag niet heb gereden en naar mijn wagen loop, ben ik net zo verbaasd als in het begin. Dat zoiets bestaat, dat ik een wagen heb, en dat ik er kennelijk nog in kan rijden ook. Een gewéldige grap.